Ik beschouw mijn hoofd, of eigenlijk het geheel aan hersens, als een soort van apparaatje. Het kan aan en uit. Het kan sloom worden door gebrek aan smering en het kan overbelast worden.
Als kind al heb ik mezelf aangeleerd om mijn hoofd ‘uit’ te zetten als ik ga slapen. Ik zet als het ware de schakelaar om en val in slaap. Dit lukt nu nog steeds zeker 90% van de avonden, hoe druk en vol mijn hoofd ook is. En, heel fijn, dit lukt ook als ik met mijn kopje koffie in het zonnetje zit: gewoon even 5 minuten mijn hoofd uit. Heerlijk.Zoals bij iedereen, bestaat mijn hoofd uit twee hersenhelften. Het gekke is, dat deze ook onafhankelijk van elkaar aan en uit kunnen. Alleen heb ik daar minder invloed op. Ik herken het, maar beïnvloeden….ho maar! Ik ben ook niet zo’n kunstenaar waarvan de rechter hersenhelft heel dominant is. Sterker nog, die linker zou ik best wat vaker uit willen zetten.Er is wel een bepaald patroon. Als ik aan een nieuw creatief project begin, loopt mijn hoofd de eerste tijd steeds voller. Vol met ideeën en mogelijkheden. Voller en voller wordt dat hoofd. Mijn rechter hersenhelft draait overuren. Zo veel dat mijn linker het niet bij kan benen. Mijn dominante linkerhersenhelft reageert daarop met ordenen en structureren. Alle ideeën moeten binnen een kader passen. Het formuleren van een mission statement, waar ik best lang mee bezig ben geweest, is daar het perfecte voorbeeld van. Mijn linker hersenhelft vindt dat fijn, vooral omdat mijn rechter hersenhelft alleen maar voor chaos zorgt. Het werkt wel. Het geeft me wel de rust die ik nodig heb om echt tot dingen te komen. Om te stoppen met dwarrelen van het ene idee naar het andere. Ik weet dat dit erbij hoort. Ik weet dat het goed is dat links, rechts even overheerst. Alleen maakt links zo ongelooflijk saai werk! Vorige week was Tom op de Academie. Tom is, naast de vaste docent, speciaal om de specialisten te begeleiden. Hij zoekt in gesprekken vooral naar ‘de gemeenschappelijke deler’. Hij zoekt naar een lijn in de chaos, een filosofie achter mijn plannen en probeert me verder buiten de kaders te laten denken. Naast de filosofische kant had Tom ook een belangrijk praktisch punt: laat je niet beperken door de technische kant van het glasambacht. Dit was misschien wel het punt waar ik het meest mee zat. Doe ik dat? Word ik beperkt door de glascursus die ik nog steeds volg? Met al die nieuwe informatie, zijn mijn hersenhelften nog wel even aan het stoeien met elkaar: rechts loopt vol, links grijpt in. Voorlopig nog even saai werk maken dus. Van dat werk dat het net niet is, waar je niet blij van wordt. Het hoort bij mijn proces. Het komt goed. Rechts heeft nog niet verloren! |